Plagiaatdetectiesoftwaretestdocumenten

De UvA heeft nieuwe plagiaatdetectiesoftware gekozen voor het onderwijs. De tool is geselecteerd uit het aanbod van vier verschillende leveranciers waarbij als premisse werd verlangd dat de tools eenvoudig waren te integreren in UvA-systemen, zoals Canvas Assignments.

De dienst Auteursrecht en Readers van de Bibliotheek UvA heeft op verzoek van ICTS – Onderwijs & Onderzoek een bijdrage aan de beoordeling van de tools geleverd. Er zijn Engels- en Nederlandstalige academische en publieke teksten aangereikt die de basis voor testdocumenten vormden.

De dienst is ook gevraagd om met anderen een oordeel te vellen over de kwaliteit van de plagiaatdetectie in de testdocumenten. Daarbij keek ik onder meer of de tools teksten afkomstig uit e-books, van grote wetenschappelijke uitgevers en publieke teksten die als download worden aangeboden wisten thuis te brengen.

De UvA testte niet alleen of de tools datgene deden waarvoor ze op aarde zijn maar ook of ze AVG-proof waren en er mocht geen overdracht plaatsvinden van intellectueel eigendom. Dat laatste, meer in zijn algemeen de acceptatie van licentievoorwaarden, beek eerder een struikelblok voor sommige studenten. Het gebruiksgemak is beoordeeld door docenten, leden van examencommissies en ICTO-ondersteuners.

Hopelijk maak de nieuwe plagiaatdetectiesoftware de uitverkiezing waar. Het streven van ICTS is om de tool per 1 augustus beschikbaar te stellen.

Aiaaeeieoaeeouee

Begin dit jaar vroeg ICTS – Onderwijs & Onderzoek de Bibliotheek UvA hulp bij het zoeken naar nieuwe plagiaatdetectiesoftware. De rol die ICTS had bedacht bestond uit het aanreiken van publicaties voor het vervaardigen van testdocumenten. Naast academische teksten wilde ICTS beschikken over een selectie publieke teksten.

Om tot een zinnige selectie te komen van serieus materiaal dat zonder een inlogcode of betaalmuur op internet raadpleegbaar is, zijn de informatiespecialisten van de bibliotheek gevraagd om enkele belangrijke Engels- of Nederlandstalige publieke bronnen op hun vakgebied te noemen. Uiteraard zat ik niet te wachten op sites als Wikipedia (E/NL) en tekstbestanden in de Database selector konden zij negeren.

Belangrijk daarnaast was de vraag welke publieke bronnen studenten noemen in hun werk. Is er een beter antwoord te vinden dan de literatuurverwijzingen in scripties van genomineerden voor de UvA-scriptie prijs? Dé database om dit te controleren is natuurlijk UvA scripties. Maar de tijd was rijp voor een dipje. Naast vergeten groenten bestaan er ook vergeten scripties want van de genomineerde scripties bleek een deel (nog) niet full tekst toegankelijk en, erger, een groter deel was überhaupt niet te vinden.

De inbreng van collega’s en de verwijzingen in de MA-scripties die wel vindbaar waren, leidde uiteindelijk tot een overzicht van internetbronnen die zowel door studenten als door informatiespecialisten werden genoemd. Hieronder bevonden zich de websites van bijv. de United Nations, de Europese Unie, Amnesty International en, om in Nederland te blijven, het Centraal Planbureau, de Rijksoverheid en de Vereniging voor vrouw en recht.

Het overzicht bevatte daarnaast publicaties als de Theaterencyclopedie, Open Acces tijdschriften en enkele bèta blogs. Met de lijst had ICTS de mogelijkheid om uit een veelheid van publieke artikelen, boeken, rapporten, procedures, protocollen, richtlijnen et cetera zelf een keuze te maken voor het testen van de plagiaatdetectiesoftware.